Exodus 4:11 – Schept God mensen blind, doof, stom?

Vraag: Schept God mensen met verminkingen of handicaps?

Thema: Ziekte komt nooit van God, maar altijd van de duivel.

Tekst waaruit deze vraag ondermeer voortkomt: Exodus 4:11

“10 Toen zei Mozes tegen de HEERE: Och Heere, ik ben geen man van veel woorden. Dat ben ik sinds jaar en dag al niet, zelfs niet vanaf het ogenblik dat U tot Uw dienaar gesproken hebt, want ik spreek onduidelijk en moeizaam.  11 Maar de HEERE zei tegen hem: Wie heeft de mens een mond gegeven ? Of wie maakt iemand stom, doof, ziende of blind? Ben Ik het niet, de HEERE?  12 Nu dan, ga, Ik zal Zelf met uw mond zijn, en u leren wat u spreken moet.”

(tekst uit Herziene Statenvertaling, zie ondermeer www.statenvertaling.nu)

Context

God roept Mozes om naar Egypte terug te gaan en Zijn volk uit slavernij uit te leiden en te brengen naar het beloofde land. Mozes haalt alles uit de kast om God te overtuigen dat hij niet de juiste persoon is daarvoor. Hij zegt in dit gedeelte bijvoorbeeld dat hij een spraakprobleem heeft. Waar God op reageert is dus dat: Mozes zegt een spraakprobleem te hebben.

Het antwoord dat God geeft lijkt te zeggen dat God mensen blind, ziende, stom of doof schept. M.a.w. dar God de verminking of beperking zelf veroorzaakt en geeft. De verklaring moeten we niet zoeken in alleen dit vers, hoewel daar ook al het antwoord ligt, maar ook in het verloop van het gesprek. Mozes probeert ergens onderuit te komen. God antwoordt hem dat Hij iedereen kan gebruiken, welke handicap er dan ook mag zijn. (dit gedeelte handelt niet specifiek over genezing, maar geeft juist aan dat ongeacht je situatie, hoe je over jezelf denkt of wat je beperkingen nog mogen zijn, God kan je gebruiken.) Dat is de reden dat God zo antwoordt. Daarom dat God ook begint met: “Wie heeft de mens een mond gegeven? Of wie maakt iemand stom,…”. Dat laat de directe context dus zien.

Woordstudie

Het Bijbelcommentaar op Genesis en Exodus van het Centrum voor Bijbelonderzoek, bladzijde 575 zegt dit:

“…overigens komt het werkwoord in vers 11 in twee verschillende tijdsvormen voor. De eerste keer kunnen we het werkwoord het beste betrekken op de schepping van de mens. De tweede werkwoordsvorm ziet meer op Gods handelen met elk (nieuw) lid van het menselijk geslacht.”

Dit ondersteunt mijn zienswijze dat er in de directe context niet wordt gesproken over de doelbewuste scheppende actie van God waarbij hij verminkingen schept. God maakt niet ziek. Het gaat hier om Mozes die zegt niet goed te kunnen spreken, en God die Hem zegt dat Hij de mond heeft geschapen, dus dat Hij Schepper is. Dan gaat Hij door en zegt dat Hij dus ook de Schepper is die alles kan, en dus ook de blinde kan aanstellen en hem tot de taak van aanstelling capabel kan maken, b.v. door genezing (herstel van Zijn oorspronkelijke bedoeling met de mens: volmaaktheid). Bij Mozes belooft God Aron als spreker en dat Mozes hem tot god zal zijn. Wonderlijk genoeg zien we dan in de rest van Mozes’ leven dat Mozes hersteld is en uitstekend in staat is om zelf te spreken. Er staat dus:

“Wie heeft de mens een mond gegeven ? Of wie stelt iemand die stom, doof, ziende of blind is aan?” Twijfel je nog? Goed kijk naar Exodus 1:11, de brede context!  “En zij stelden daarom opzichters van … over het volk aanom…” hetzelfde Hebreeuwse woordje als in 4:11, door dezelfde schrijver gebruikt, in hetzelfde boek.

Conclusie:Wat een tekst in het Oude Testament ook lijkt te betekenen, zoals hier bijvoorbeeld, God maakt nooit en te nimmer mensen ziek. Hij is een goede God. Lees het Oude Testament nooit zonder door de ogen van Jezus en Zijn bloed te kijken. Je zult het anders niet begrijpen. God is altijd goed. De duivel is altijd slecht.

Zie ook mijn artikel over de doorn: klik hier.